Wet van 20 februari 1939

Onverenigbaarheid met het beroep van aannemer

Het uitoefenen van het beroep van architect is onverenigbaar met het bedrijf van aannemer van openbare of private werken (art. 6 Wet van 20 februari 1939). Door deze onverenigbaarheid wordt het opmaken van de plannen en de controle over de werken gescheiden van de uitvoering van de werken, hetgeen de onafhankelijkheid van de architect moet garanderen.


Regels met betrekking tot de toegang van het beroep

Overeenkomstig art. 1 van de Wet van 20 februari 1939 kan niemand de titel voeren van architect noch het beroep daarvan uitoefenen indien hij niet in bezit is van het vereiste diploma.


Verplichte bijstand van de architect

De Staat, de provincie, de gemeenten, de openbare instellingen en de particulieren zijn verplicht om beroep te doen op een architect voor de opmaak van de plannen en het voeren van de controle over de uitvoering van de werken waarvoor een stedenbouwkundige vergunning is vereist. Alle andere aspecten kan de bouwheer dus zelf in handen nemen of uitbesteden aan derden.