De aanwezigheidsregistratie

Sinds 1 april 2014 dienen de aanwezigen op de bouwplaats zich te registreren. Deze verplichting geldt evenwel enkel indien twee voorwaarden voldaan zijn (art. 31bis, §2 Welzijnswet).

  • Vooreerst geldt de registratieplicht enkel voor werken in onroerende staat (art. 30bis, §1, 1°, a) RSZ-wet, art. 19, §2 BTW-Wetboek). Dit zijn met name de werken waarvoor ook een werkmelding verplicht is.
  • Daarnaast dient het totale bedrag van deze werken, exclusief btw, gelijk aan of hoger te zijn dan 800.000 euro.

De bouwdirectie belast met de uitvoering dient het registratiesysteem ter beschikking te stellen van de aannemers waarop zij een beroep doet, tenzij er onderling werd overeengekomen dat de aannemer een andere gelijkwaardige registratiewijze toepast. Elke (onder)aannemer dient op zijn beurt het registratiesysteem ter beschikking te stellen van zijn onderaannemers (art. 31quater Welzijnswet). Elke aannemer en elke onderaannemer moet er vervolgens voor zorgen dat de noodzakelijke gegevens tijdig, daadwerkelijk en correct worden geregistreerd en doorgestuurd naar de gegevensbank (art. 31quinquies Welzijnswet).

Iedere persoon die naliet om zich onmiddellijk en dagelijks te registreren, wordt gesanctioneerd met een administratieve geldboete van 10 tot 100 euro (art. 131/1 Sociaal Strafwetboek). Daarenboven kunnen ook de bouwdirectie belast met de uitvoering, de aannemer en onderaannemer, de werkgever en hun aangestelden of lasthebbers die een inbreuk hebben gepleegd op de registratieverplichtingen, gesanctioneerd worden met hetzij een strafrechtelijke geldboete van 100 tot 1000 euro, hetzij een administratieve geldboete van 50 tot 500 euro. De geldboete wordt vermenigvuldigd met het aantal bij de inbreuk betrokken personen (art. 131 Sociaal Strafwetboek).