De rechter kan bepalen dat de partijen een voorschot dienen te consigneren. Hij bepaalt in dergelijk geval het bedrag dat elke partij moet consigneren ter griffie of bij de kredietinstelling die de partijen gezamenlijk hebben gekozen, en de termijn waarbinnen zij aan deze verplichting moet voldoen.
De rechter bepaalt vrij welke partij of partijen de voorschotten dienen te consigneren. Doorgaans zal dit de ‘meest gerede partij’ zijn, namelijk de partij die het meeste belang heeft bij het onderzoek.
De deskundigen kunnen de vervulling van hun opdracht schorsen of uitstellen tot ze op de hoogte werden gebracht van de consignatie van het voorschot (art. 989 Ger.W.).
Indien een voorschot werd geconsigneerd, kan de rechter het redelijk deel van het voorschot bepalen dat wordt vrijgegeven teneinde de kosten van de deskundige te dekken. De deskundige die btw-plichtig is, meldt dit aan de rechter die uitdrukkelijk bepaalt of het vrijgegeven bedrag al dan niet vermeerderd moet worden met de btw. In voorkomend geval stort de griffie of de kredietinstelling het vrijgegeven deel door naar de deskundige (art. 987 Ger.W.).
Na de definitieve begroting van de kosten en het ereloon, nemen de deskundigen het voorschot op ten belope van de hun verschuldigde som, in voorkomend geval na voorlegging van de begroting aan de kredietinstelling. Het eventuele saldo wordt door de griffier ambtshalve of door de kredietinstelling, na voorlegging van de begroting, aan de partijen terugbetaald in verhouding tot de bedragen die zij in consignatie moesten geven en die zij ook daadwerkelijk hebben geconsigneerd.