Verbouwingswerken door de huurder  

De mate waarin de huurder verbouwingswerken kan uitvoeren aan het gehuurde goed, wordt bepaald door de artikelen 7-9 handelshuurwet.  

De huurder heeft het recht aan het gehuurde goed elke verbouwing uit te voeren die dienstig is voor zijn onderneming en waarvan de kosten drie jaar huur niet te boven gaan, mits daardoor noch de veiligheid, noch de salubriteit, noch de esthetische waarde van het gebouw in het gedrang komen, en mits hij vooraf de verhuurder bij ter post aangetekende brief of bij exploot van gerechtsdeurwaarder in kennis stelt. De uitvoering van de door de huurder ondernomen werken geschiedt op zijn risico.  

Wanneer de verbouwingen werden uitgevoerd op kosten van de huurder en met uitdrukkelijk of stilzwijgend akkoord van de verhuurder, kan de verhuurder, behoudens andersluidende overeenkomst, de verwijdering ervan bij het vertrek van de huurder niet vorderen, maar hij kan zich ertegen verzetten. Indien de verbouwingen niet worden verwijderd, heeft de verhuurder de keus om ofwel de waarde van de materialen en het arbeidsloon te vergoeden, ofwel een bedrag te betalen, dat gelijk is aan de door het onroerend goed verkregen meerwaarde.

Wanneer de verbouwingen werden uitgevoerd zonder toestemming van de verhuurder, kan de verhuurder, hetzij in de loop van de huur, hetzij bij het eindigen ervan, eisen dat de lokalen in hun vroegere toestand worden hersteld, onverminderd schadevergoeding. Beslist de verhuurder om de  uitgevoerde verbouwingswerken te behouden, dan is hij geen vergoeding verschuldigd aan de huurder.