Er is steeds een contractuele relatie, te omschrijven als een contract van huur van diensten. Het controleorganisme levert in volle onafhankelijkheid bepaalde intellectuele en materiële prestaties tegen vergoeding, net zoals een architect, een ingenieur, een studiebureau.
De opdracht van het controleorganisme is een middelenverbintenis. Dit impliceert dat steeds aangetoond moet worden dat het controleorganisme een fout heeft begaan.
Normaalgezien valt het controle-organisme niet onder de tienjarige aansprakelijkheid, zoals opgenomen in de artikelen 1792 en 2270 BW. Echter, wanneer het controleorganisme verplichtingen heeft onderschreven die nauw verwant zijn met die van een architect (bv. een rechtstreeks contract met de bouwheer voor het onderzoek van de bodem, interpretatie van de sonderingen, ontwerp- en uitvoeringsplannen, controle op de uitvoering, enz.), draagt het dezelfde aansprakelijkheid als een architect en is het dus onderworpen aan de tienjarige aansprakelijkheid. Het is derhalve een feitenkwestie, waarover de feitenrechter soeverein zal oordelen.
Een controleorganisme kan tevens overeenkomstig de artikelen 1382-1383 BW buitencontractueel aansprakelijk worden gesteld. De fout kan bestaan uit een tekortkoming van de algemene zorgvuldigheidsplicht hetzij uit een inbreuk op een specifieke wettelijke bepaling.