De wetgever heeft een bijzondere regeling uitgewerkt voor de verkoop van een te bouwen of een in aanbouw zijnde woning.
Deze regels zijn opgenomen in de Wet van 9 juli 1971 tot regeling van de woningbouw en de verkoop van de te bouwen of in aanbouw zijnde woningen, aangevuld door een uitvoeringsbesluit, namelijk het KB van 21 oktober 1971 houdende uitvoering van de wet van 9 juli 1971 tot regeling van de woningbouw en de verkoop van te bouwen of in aanbouw zijnde woningen.
De Woningbouwwet is meer bepaald van toepassing op iedere overeenkomst tot eigendomsovergang van een te bouwen of in aanbouw zijnde huis of appartement, alsmede op iedere overeenkomst waarbij de verbintenis wordt aangegaan om een zodanig onroerend goed te bouwen, te doen bouwen of te verschaffen, mits het huis of het appartement tot huisvesting of tot beroepsdoeleinden en huisvesting is bestemd en de koper of de opdrachtgever volgens de overeenkomst verplicht is vóór de voltooiing ervan één of meer stortingen te doen (art. 1 W.W.).
Middels deze wet krijgt de koper een bijkomende bescherming ter aanvulling van het gemeen recht. Deze bijkomende bescherming wordt o.m. gerealiseerd door het opleggen van financiële verplichtingen aan de verkoper (de verplichte zekerheidsstelling), door de uitvoering van een verzwaarde aansprakelijkheid in hoofde van de verkoper (de uitbreiding van de tienjarige aansprakelijkheid van aannemers en architecten) en de plicht tot informeren van de koper (verplichte vermeldingen in de overeenkomst).
Volgende topics worden behandeld: