De begunstigde van een stedenbouwkundige vergunning kan hieraan verzaken. Soms wordt een stedenbouwkundige vergunning afgeleverd waarbij bepaalde voorwaarden aan de vergunning worden gekoppeld. Het komt dan ook regelmatig voor dat de vergunninghouder hiertegen beroep aantekent zolang de procedure voor de Bestendige Deputatie loopt, is de uitvoering van de vergunning opgeschort.
Het komt ook voor dat de vergunninghouder de uitspraak van de procedure(s) niet wenst af te wachten en alvast een tweede vergunningsaanvraag indient bij de gemeente. De vraag stelt zich of hierdoor verzaakt wordt aan de eerste vergunning. In verschillende arresten heeft de Raad voor Vergunningsbetwistingen hierover reeds geoordeeld dat de afgifte van een tweede vergunning niet inhoudt dat de vergunninghouder geacht wordt te hebben verzaakt aan de bestreden beslissing.
Volgens de Raad voor Vergunningsbetwistingen houdt verzaking een daad van beschikking in en behelst het een afstand van recht. Zulks wordt niet vermoed en kan alleen worden afgeleid uit feiten die niet voor andere uitlegging vatbaar zijn. Verzaking kan dus niet worden afgeleid uit de aanvraag of afgifte van een tweede stedenbouwkundige vergunning. (zie bijvoorbeeld Raad voor Vergunningsbetwistingen, arrest van 29 augustus 2017, nummer RvVb/A/1617/11/86).