Indien een stuk grond verkocht wordt, zullen enkele specifieke clausules in de verkoopovereenkomst opgenomen worden:
De verkoopovereenkomst dient uitdrukkelijk te vermelden of het stuk grond door een pachter bezet is al dan niet. De pachter beschikt immers over een voorkooprecht (art. 47 pachtwet). Indien de pachter zijn voorkooprecht uitoefent, zal de opschortende voorwaarde zich niet vervullen en zal de verkoop geacht worden nooit te hebben plaatsgevonden.
Het voorkooprecht speelt echter niet wanneer het een bouwgrond betreft, doch enkel wanneer de pachtovereenkomst wordt opgezegd en de grond reeds erkend is als bouwgrond op het ogenblik van de opzeg. (art 52 en 6 pachtwet)
Vaak bevat dergelijke verkoopovereenkomst ook een opschortende voorwaarde dat het perceel bouwgrond is of deel uitmaakt van een niet-vervallen verkaveling alsook de opschortende voorwaarde van het verkrijgen vaneen bouwvergunning.