Wanneer een eigenaar van een onroerend goed beslist om het onroerend goed te verkopen, dient deze het onroerend goed eerst aan de houder van het voorkooprecht aan te bieden en dit aan dezelfde prijs en modaliteiten als hij met een kandidaat-koper heeft onderhandeld. Anders gezegd, de houder van het voorkooprecht heeft het recht om het betreffende onroerend goed bij voorrang aan te kopen.
De verkoopovereenkomst tussen de eigenaar van het onroerend goed en de geïnteresseerde derde-koper zal dus gesloten worden onder opschortende voorwaarde van het niet uitoefenen van het voorkooprecht door de begunstigde van dat recht. Slechts wanneer de begunstigde het voorkooprecht niet wenst uit te oefenen, zal de koopovereenkomst tussen de eigenaar en de derde-koper doorgang vinden.
Bij een voorkeurrecht verbindt de eigenaar van een onroerend goed zich ertoe om eerst met de begunstigde van het voorkeurrecht te onderhandelen bij een voorgenomen verkoop van het onroerend goed. De begunstigde van het voorkeurrecht heeft dus het recht om als eerste te onderhandelen met de eigenaar indien deze de intentie heeft om tot een verkoop over te gaan. In tegenstelling tot bij het voorkooprecht, bestaat er dus nog geen verkoopovereenkomst met een kandidaat-koper.