De overeenkomst die niet voldoet aan hogervermelde geldigheidsvereisten is nietig.
Bij de beoordeling van de geoorloofdheid van het voorwerp en de oorzaak dient men zich te plaatsen op het moment van het sluiten van de overeenkomst. De overeenkomst is volstrekt nietig (nietig van rechtswege) wanneer een wezenlijk bestanddeel ervan ontbreekt of wanneer zij strijdig is met de openbare orde of de goede zeden.
Zij is betrekkelijk nietig (vernietigbaar enkel door de in casu beschermde partij) wanneer de essentie van de overeenkomst niet is aangetast of wanneer de ontbrekende geldigheidsvereiste enkel private belangen raakt.
Overeenkomstig art. 1304 BW dient de rechtsvordering tot nietigverklaring of tot vernietiging van een overeenkomst worden ingesteld binnen de 10 jaar, tenzij een bijzondere wet een kortere termijn voorziet.
Het gevolg van de nietigverklaring van een overeenkomst is dat de contractanten dienen te worden teruggeplaatst in de toestand waarin zij zich zouden bevonden hebben indien zij nooit hadden gecontracteerd (‘restitutio in integrum’). Echter, de opdrachtgever kan moeilijk de reeds uitgevoerde werken teruggeven aan de aannemer. Het herstel in natura zal hier dan ook moeten vervangen worden door een equivalente vergoeding.
De aannemer zal meer bepaald recht hebben op een vergoeding gelijk aan de tegenwaarde van het gepresteerde werk. Er dient te worden uitgegaan van de waarde bepaald op de dag van het afsluiten van de overeenkomst, rekening houdend met het aanvankelijk overeengekomen bedrag en met de minderwaarde veroorzaakt door eventuele gebreken of tekortkomingen.
De opdrachtgever zal bovendien vergoeding kunnen vorderen voor de schade die hij door de nietigverklaring heeft opgelopen: de prijsverhoging van materialen en lonen die zich intussen heeft voorgedaan, de schade die voortkomt uit de opgelopen vertraging, genotsderving wegens gebreken en tekortkomingen.