Regels m.b.t. de erkenning van aannemers

De erkenning van de aannemers is thans geregeld door de Wet van 20 maart 1991 en haar uitvoeringsbesluiten (KB van 26 september 1991 en de MB’s van 27 september 1991).

De Wet is van toepassing op de aanbestedingen door publiekrechtelijke personen en op de aanbestedingen die voor ten minste 25 procent worden gesubsidieerd of gefinancierd door publiekrechtelijke personen waarop de Wet betreffende de overheidsopdrachten van toepassing is. De wet voorziet in een drempel vanaf welke de erkenning noodzakelijk is. Deze drempel wordt om de vijf jaar aangepast op basis van de schommelingen van het ABEX-indexcijfer.

De erkenning wordt verleend in bepaalde categorieën naargelang de aard van de werken die de aannemer mag uitvoeren, en in klassen naargelang de grootte van de opdrachten die hem mogen worden gegund.

De basisvoorwaarden om een erkenning te bekomen zijn:

  • de Belgische nationaliteit hebben of de nationaliteit van een andere Lidstaat van de Europese Gemeenschap, en gevestigd zijn binnen deze Gemeenschap
  • de inschrijving in het handels- of beroepsregister volgens de eisen van de wetgeving van de Lidstaat waar hij gevestigd is –      het niet verkeren in staat van faillissement, vereffening of gerechtelijke reorganisatie
  • niet bij een vonnis, dat in kracht van gewijsde is gegaan, veroordeeld zijn voor bepaalde in de wet opgesomde misdrijven of elk ander misdrijf dat door zijn aard de beroepsmoraal van de aannemer aantast 
  • niet uitgesloten zijn van overheidsopdrachten op basis van artikel 19, §3, van de wet van 20 maart 1991
  • over voldoende technische bekwaamheid beschikken
  • voldoende financiële en economische draagkracht hebben
  • aan zijn sociale en fiscale verplichtingen voldaan hebben

Echter, zelfs wanneer een opdracht voor aanneming van werk de toepassingsdrempel niet overschrijdt, mogen deze slechts worden gegund wanneer de aannemer op het ogenblik van de gunning aan een aantal van de erkenningsvoorwaarden voldoet:

  • de Belgische nationaliteit hebben of de nationaliteit van een andere Lidstaat van de Europese Gemeenschap, en gevestigd zijn binnen deze Gemeenschap
  • niet bij een vonnis, dat in kracht van gewijsde is gegaan, veroordeeld zijn voor een misdrijf dat door zijn aard de beroepsmoraal van de aannemer aantast
  • niet uitgesloten zijn van overheidsopdrachten op basis van artikel 19, §3, van de wet van 20 maart 1991
  • het voldoen aan de sociale en fiscale verplichtingen.