Totstandkoming aannemingsovereenkomst: bekwaamheid

De contracterende partijen dienen juridisch handelingsbekwaam te zijn. Het uitgangspunt daarbij is dat eenieder contracten kan aangaan, tenzij hij door de wet daartoe onbekwaam is verklaard (art. 1123 BW). Onbekwaam zijn minderjarigen, verlengd minderjarigen, onbekwaamverklaarden en personen aan wie een gerechtelijk raadsman is toegevoegd (art. 1124 BW).

Gefailleerden

Het faillissement ontneemt aan de gefailleerde niet zijn juridische bekwaamheid. Hij kan derhalve nieuwe opdrachten aanvaarden, tenzij door de rechtbank het verbod werd opgelegd om handel te drijven.  

Echtgenoten

Het huwelijk wijzigt de handelsbekwaamheid van de echtgenoten niet (art. 212 BW). Hun bestuursbevoegdheden zijn in een aantal gevallen evenwel beperkt.

De echtgenoot die een beroep uitoefent, verricht alle daartoe noodzakelijke bestuurshandelingen alleen. Wanneer beide echtgenoten samen een beroep uitoefenen, is beider medewerking vereist voor alle handelingen behalve die van beheer (art. 1417, tweede lid BW). Onverminderd deze regels, is de toestemming van beide echtgenoten vereist voor bepaalde handelingen opgesomd in de artikelen 1418 en 1419 BW.

Mede-eigenaars

Een mede-eigenaar is bevoegd om een aannemingsovereenkomst te sluiten met betrekking tot een stuk grond dat hij samen met anderen in mede-eigendom bezit. De aannemingsovereenkomst is niet ongeldig omdat de goedkeuring van de andere mede-eigenaars ontbreekt.

Anderzijds geldt een andere regeling in de verhouding tussen de mede-eigenaars onderling. Daden van behoud van het goed en daden van voorlopig beheer kan een mede-eigenaar rechtsgeldig alleen verrichten. Alle andere daden van beheer alsmede daden van beschikking moeten om afdwingbaar te zijn, met medewerking van alle mede-eigenaars gebeuren (art. 577- §6 BW). Een mede-eigenaar kan de andere mede-eigenaars evenwel noodzaken om deel te nemen aan daden van beheer waarvan de rechter de noodzakelijkheid erkent (art. 577-2 §6).

Elke mede-eigenaar van onverdeelde onroerende goederen die bestemd zijn tot gemeenschappelijk gebruik van twee of meer onderscheiden aan verschillende eigenaars toebehorende erven, kan vrij op zijn kosten aan de gemeenschappelijke zaak veranderingen aanbrengen, mits hij de bestemming daarvan niet wijzigt en aan de rechten van zijn deelgenoten geen afbreuk doet (art. 577-2 §10).