De overeengekomen prijs betalen

De aannemer krijgt recht op betaling voor de geleverde prestaties, niet door de oplevering en aanvaarding van de werken op zich, maar wel door het feit gerechtigd te zijn op de oplevering en aanvaarding van het werk, nl. door de correcte uitvoering van de overeenkomst.

De aannemer die geen betaling bekomt, kan zich beroepen op verschillende sanctiemogelijkheden:

Exceptie van niet-uitvoering – stilleggen van de werken

Dit houdt in dat een partij de uitvoering van haar verbintenissen opschort tot op het ogenblik dat de andere partij haar verbintenissen uitvoert of aanbiedt uit te voeren. Wanneer de opdrachtgever bijvoorbeeld in gebreke blijft om de voorschotten te betalen, kan de aannemer de werken stilleggen. 

Schadebeding

De overeenkomst kan een schadebeding bevatten. Dit is een beding waarbij een persoon zich voor het geval van niet-uitvoering van de overeenkomst verbindt tot betaling van een forfaitaire vergoeding van de schade die kan worden geleden ten gevolge van de niet-uitvoering van de overeenkomst (art. 1226 BW). 

Retentierecht

Het retentierecht of recht van terughouding is het recht om een goed van een ander onder zich te houden tot deze de vordering van de retentor met betrekking tot dat goed heeft voldaan.

Eigendomsvoorbehoud

Partijen kunnen de overdracht van de eigendom uitstellen tot een later tijdstip, bijvoorbeeld tot na de levering of tot de volledige betaling van de koopprijs. Door het eigendomsvoorbehoud blijft de verkoper de eigenaar van de goederen.

Verjaring van de vordering

De aannemer dient zijn vordering in betaling tegen de opdrachtgever in te stellen binnen de tien jaar nadat de vordering opeisbaar is geworden (art. 2257 BW). Diezelfde termijn is van toepassing op de vordering tot schadevergoeding.