Aanneming in vrije rekening  

Anders dan bij de koop is de overeenkomst bij gebrek aan prijsbepaling niet noodzakelijk nietig. Vooral bij kleinere opdrachten wordt er dikwijls geen prijs afgesproken of bestek gevraagd. In deze gevallen dient men ervan uit te gaan dat de opdrachtgever zich op de aannemer heeft verlaten om een passende en verantwoorde prijs te becijferen voor de uit te voeren werken (zg. ‘partijbeslissing’).

De aannemer moet bij de vaststelling van de prijs handelen te goeder trouw, met inachtneming van wat gebruikelijk en billijk is (art. 1134-1135 BW). Dit impliceert onder meer dat de becijfering niet ontijdig mag zijn en dat deze de opdrachtgever in staat moet stellen om zijn controlerecht op een redelijke wijze uit te oefenen. De rechter is overigens niet bevoegd om zelf te bepalen welk bedrag voor de uitgevoerde werken verantwoord was. Hij kan slechts een marginale controle uitoefenen.

De aannemer loopt dus geen enkel risico, noch van de moeilijkheden in de uitvoering, noch van de werkelijke omvang der werken, noch van de prijsevolutie van materialen en lonen. Eventuele plannen of bestekken zijn louter indicatief. De aannemer mag de werkelijk uitgevoerde werken aanrekenen.

De grote bewegingsvrijheid van de aannemer wordt in evenwicht gehouden door de algemene plicht van de aannemer om te goeder trouw de overeenkomst met de opdrachtgever uit te voeren. Wanneer de (herstel-)kost relatief belangrijk blijkt te zijn, dient de aannemer de opdrachtgever vooraf daarvan te verwittigen. Hij kan zijn klant niet voor een voldongen feit stellen. De opdrachtgever heeft het recht een verregaande en kostelijke ingreep te weigeren en te kiezen voor een andere oplossing. De aanneming in vrije rekening wordt in de praktijk dikwijls ‘aanneming in regie’ genoemd.