De handelshuurwet

De handelshuurwet  is van toepassing op de huur van onroerende goederen of gedeelten van onroerende goederen die, hetzij uitdrukkelijk of stilzwijgend vanaf de ingenottreding van de huurder, hetzij krachtens een uitdrukkelijke overeenkomst van partijen in de loop van de huur, door de huurder of door een onderhuurder in hoofdzaak gebruikt worden voor het uitoefenen van een kleinhandel of voor het bedrijf van een ambachtsman die rechtstreeks in contact staat met het publiek (art 1. Handelshuurwet).  

Er dienen dus vijf cumulatieve voorwaarden voldaan te zijn:

  • een huurovereenkomst 
  • m.b.t. onroerende goederen of gedeelten van onroerende goederen
  • die in hoofdzaak bestemd zijn om
  • gebruikt te worden voor het uitoefenen van een kleinhandel of voor het bedrijf van een ambachtsman die rechtstreeks in contact staat met het publiek
  • en waarvan deze bestemming uitdrukkelijk of stilzwijgend vanaf de ingenottreding van de huurder werd aangegaan  

Kleinhandel wordt beschouwd als de handel waarbij de handelaar zijn koopwaar of zijn diensten rechtstreeks aan het publiek levert. Het veronderstelt dus een nauwe band met het cliënteel. Voorbeelden: bakker, uitbater van een benzinestation, boekhandel, kindercrèche,…  

Onder het begrip “ambachtsman” wordt een vakman verstaan die op zelfstandige basis een beroep uitoefent waarvoor zowel een lichamelijke als technische vaardigheid vereist voor is. Voorbeeld: kapper, kleermaker, timmerman,…   Vrije beroepers vallen buiten het toepassingsgebied van de handelshuurwet.  

De handelshuurwet voorziet in enkele uitzonderingen (art. 2). Zo zal de handelshuurwet niet van toepassing zijn op de huur die, wegens die aard of de bestemming van het goed of volgens de gebruiken, normaal wordt toegestaan voor minder dan een jaar.  

Volgende topics worden nader behandeld: