De bouwpromotor wordt beschouwd als een specialist ter zake die door de klant wordt belast met de opdracht om een voltooid en afgewerkt bouwwerk aan hem te verschaffen. Met andere woorden, op de bouwpromotor rust de verplichting om een bepaald resultaat te bereiken, zijnde de tijdige realisatie en oplevering van een gebouw conform de overeenkomst, de plannen en de bestekken, tegen een forfaitaire prijs.
Deze resultaatsverbintenis strekt zich niet alleen uit tot fouten die begaan werden door de constructeurs (bv. architecten, aannemers en technische raadgevers) op wie de bouwpromotor beroep heeft gedaan, maar tevens tot de stoornissen die niet aan enige fout van de constructeurs te wijten zijn (tenzij deze stoornissen het gevolg zijn van overmacht).
De bouwpromotor kan zich niet geldig exonereren voor zijn resultaatsverbintenis. De resultaatsverbintenis behoort immers tot de essentie zelf van de promotieovereenkomst.
Indien de bouwpromotieovereenkomst als een aannemingsovereenkomst wordt gekwalificeerd, kan de promotor als aannemer aansprakelijk worden gesteld. Hiervoor wordt verwezen naar de aansprakelijkheidsregels van de aannemer.
Ten aanzien van de constructeurs met wie de bouwpromotor heeft gecontracteerd, dient de bouwpromotor echter als bouwheer of hoofdaannemer beschouwd te worden. Bijgevolg kan verwezen worden naar het aansprakelijkheidsregime van de bouwheer.