Wanneer de verkoper of aannemer, die wat de aard en de omvang van de werken betreft voldoet aan de erkenningsreglementering voor overheidsopdrachten, moet hij ten voordele van de koper of opdrachtgever, een borgsom plaatsen ten belope van 5% van de totale prijs van het gebouw. Dit slaat op de overeengekomen prijs m.b.t. het huis of appartement, met uitsluiting van de prijs van de grond. Wat appartementsgebouwen betreft, voorziet de Wet derhalve geen waarborg m.b.t. de gemeenschappelijke delen.
Deze borgsom wordt geplaatst bij de Deposito- en Consignatiekas, hetzij in geld of in openbare fondsen, hetzij in de vorm van een solidaire borgtocht, hetzij in de vorm van een globale borgtocht (art. 12. al. 1 W.W.; art. 3 KB).
De borg moet worden gesteld binnen de dertig dagen na het sluiten van de overeenkomst. De verkoper of aannemer dient het bewijs daarvan aan de hand van een door de Deposito- en Consignatiekas ondertekend attest binnen dezelfde termijn voor te leggen aan de koper of opdrachtgever (art. 3, al. 3 KB). Wanneer de overeenkomst werd aangegaan onder één of meerdere opschortende voorwaarden, loopt deze termijn pas bij de vervulling van de voorwaarde(n) (art. 3, al. 4 KB).
Zie voor meer informatie: